Nieuws Kamerverhuurder keert studentenmarkt rug toe

Kamerverhuurder keert studentenmarkt rug toe

*UTRECHT – Het aantal door particuliere verhuurders aangeboden kamers voor studenten in met title Utrecht en Amsterdam daalt en zal verder dalen. Dit omdat kamerverhuur voor pandeneigenaren niet meer rendabel is, vanwege de gestegen huizenprijzen en de wettelijk vastgestelde huurprijzen.*

Dit zegt projectmanager Joël Scherrenberg van Vastgoed Belang, een vereniging van particuliere beleggers in vastgoed. Hij signaleert dat veel eigenaren van studentenpanden op toplocaties, in bijvoorbeeld Utrecht, deze nu in de verkoop zetten. ‘Steeds meer eigenaren zeggen: wij stoppen ermee, wij kunnen er niet meer aan verdienen.’ Daarnaast worden er veel panden verbouwd tot koopappartementencomplexen, waaraan meer winst is te behalen.

In studentensteden met een krappe kamermarkt zijn particuliere kamers aanzienlijk duurder dan die van de non-profit studentenhuisvesters. Ongeveer een kwart van de uitwonende studenten huurt woonruimte van een studentencorporatie, meer dan de helft huurt van een particulier, in bijvoorbeeld een studentenhuis. Ook woont een kleiner percentage in een ‘gewoon’ huis, anti-kraak of in een pand van een studentenvereniging. En sommige ouders kopen een huis voor hun studerende kinderen.

Studenten die de huur die hun huisbaas vraagt te hoog vinden, kunnen naar de Huurcommissie stappen, een onafhankelijke organisatie die via een puntensysteem de wettelijk bepaalde huurprijs berekent. Maar de Huurcommissie houdt volgens Scherrenberg geen rekening met de volgens hem belangrijkste indicator voor de prijs, titlelijk de locatie. ‘Die wet, waarin voor woonruimte in bijvoorbeeld Delfzijl evenveel huur zou mogen worden gevraagd als in hartje Amsterdam, moet op de schop, daar lobbyen wij voor. Maar tot die tijd moeten verhuurders zich volgens ons gewoon aan deze wet houden.’

De Huurcommissie zal het komend studiejaar meer oordelen moeten vellen over mogelijk te dure studentenkamers in Utrecht. De gemeente zet per 1 september zogenoemde Huurteams in, die zo?n vijfhonderd kamerbewoners gaan benaderen over hun huurprijs. Doel is zeventig zaken aan te dragen bij de Huurcommissie. Hiermee wil de gemeente woekerhuren tegengaan. Veel huisbazen verhuren hun kamers boven de wettelijke huurprijs. Onder hen zitten een aantal notoire huisjesmelkers, die in een markt van schaarste soms extreem veel vragen voor kleine kamers die vaak slecht is onderhouden.

Maar veel verhuurders zeggen niet uit de kosten te komen als ze de door de Huurcommissie vastgestelde huur vragen. Henk Semplonius, directeur van Onroerend Goed Service Utrecht die sinds 1998 in Utrecht kamers verhuurt, heeft dit jaar vijf zaken bij de Huurcommissie achter de rug, van huurders die vonden dat de huur omlaag moest. ‘Het is te bezopen voor woorden dat anderen bepalen wat ik moet vragen aan huur in dure panden in het centrum. Het scheelt me tienduizenden euro?s aan inkomsten, en de hypotheken lopen door. Veel verhuurders gaan er aan kapot.’ Hij gaat panden verkopen, en andere ‘verhuren aan Polen of Tsjechen die wel willen betalen. Het kameraanbod zal dalen, zo snijdt de overheid zichzelf in de vingers.’

Steden hebben graag hoger onderwijs in hun stad: met een universiteit of hogeschool zijn gemeenten aantrekkelijker dan zonder een groep jonge, hoog opgeleide bewoners, alleen al om de kroegen in de stadscentra te vullen. Deze universiteitssteden hebben ook minder last van een vergrijzende en krimpende bevolking.

Maar die studenten moeten wel ergens wonen. En een kamer vinden is in veel steden nog steeds niet gemakkelijk. Het meest gespannen is de kamermarkt in Amsterdam, Leiden en Delft, daarna volgen Utrecht, Nijmegen, Tilburg, Den Haag, Eindhoven en Wageningen. In deze steden moet van het rijk de komende jaren nog veel gebeuren om de huisvesting van studenten te verbeteren. Het kost daarentegen veel minder moeite om een kamer te vinden in Almere, Arnhem, Breda, Haarlem, Groningen, Leeuwarden, Maastricht, Rotterdam, Den Bosch, Zwolle en Enschede waar de kamermarkt redelijk ontspannen is.

De studentenhuisvesters hebben sinds 2003 zeker hun best gedaan, blijkt uit de recente rapportage van VROM: er kwamen 19 duizend studentenkamers en zelfstandige eenheden bij, meer dan ze met de overheid hadden afgesproken. Maar het aantal studenten (universiteit en hogeschool) steeg in die periode nog sterker, met 27 procent tot 556 duizend. Van de hbo-studenten woont ongeveer de helft bij de ouders. Van de universiteitsstudenten is bijna driekwart uit huis gegaan. Dat betekent dat er 74 duizend uitwonende studenten meer zijn sinds 2003, veel meer dan er studentenhuizen zijn bijgebouwd.

Zo goed als de markt van studentenwoonruimte van studentencorporaties in beeld is, zo slecht is het zicht op de particuliere markt. In veel steden is niet bekend hoeveel van dergelijke studentenpanden er zijn. Zeker is dat een kamer bij een particulier in de regel duurder is dan bij een studentenhuisvester.

Veel studentensteden hebben enkele beruchte huisjesmelkers, die misbruik maken van de situatie van schaarste en kleine, slecht onderhouden kamers verhuren voor veel geld. Zo is er jaarlijks een huisjesmelker-van-het-jaarverkiezing, georganiseerd door onder andere de Landelijke Studentenvakbond, voor de meest beruchte verhuurder.

Zorgelijker is het als de slechte staat van onderhoud leidt tot brandonveilige situaties. De VROM-inspectie deed hiernaar vorig jaar onderzoek. In veel studentenpanden troffen zij een wirwar van snoeren en verlengkabels aan, wegens een tekort aan stopcontacten, maar ook oude geisers en kachels, die niet altijd regelmatig werden gecontroleerd.

Bron: "De Volksrant":http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1408074.ece/Kamerverhuurder_k